Sinds 2011 rijden Formule 1-auto’s rond met het ‘Drag Reduction System’ (DRS). Met dit systeem kunnen coureurs hun achtervleugel openklappen. Dit systeem is bedacht om het inhalen te bevorderen en zo meer spektakel te creëren. Maar hoe werkt het?
Wanneer een coureur op een recht stuk van de baan rijdt kan hij ervoor kiezen om zijn achtervleugel open te klappen door op zijn stuur op de DRS-knop te drukken. Door dit te doen verdwijnt een deel van de neerwaartse druk op de auto. Dit betekent dat de auto minder op het asfalt gedrukt wordt en dus harder kan. In de bocht sluit de vleugel dan weer. Die neerwaartse druk zorgt ervoor dat een coureur beter door de bocht gaat, maar op het rechte stuk remt het de topsnelheid van de auto dus af.
In de vrije trainingen en kwalificatie mag de coureur DRS altijd en overal gebruiken. In de race is dit anders.
Hoe mag DRS in de race gebruikt worden?
- Op de twee aangegeven DRS-zones
- Wanneer de coureur binnen één seconde van zijn voorganger rijdt
Ieder circuit kent twee DRS-zones behalve Monaco, die heeft er slechts één. Deze liggen op de lange rechten stukken die een circuit kent. Vlak voor een coureur in de race deze rechte stukken opdraait ligt er een detectiepunt. Wanneer een coureur op dit punt binnen een seconde van zijn voorganger ligt kan de coureur zijn vleugel openklappen op het daaropvolgende rechte stuk.
Wanneer mag DRS in de race niet gebruikt worden?
- In de eerste drie ronden van de race
- In regenachtige omstandigheden
- Tijdens geneutraliseerde fases (Safety Car en Virtual Safety Car)
In de eerste drie ronden van de race rijden de coureurs veelal nog erg dicht op elkaar. Om iedereen gelijke kansen te geven wordt er in deze fase geen gebruik gemaakt van DRS. Ook in de regen mag DRS niet gebruikt worden, omdat de auto in natte omstandigheden extra neerwaartse druk nodig heeft om niet van het asfalt te glijden. Daarnaast rijden coureurs in geneutraliseerde fases altijd in een langzamer tempo en dus is extra topsnelheid niet nodig.
Door het gebruik van DRS kan een coureur dus makkelijker voorbij zijn voorganger waardoor er meer spanning gecreëerd wordt. Op circuits zoals Interlagos (Brazilië), Abu Dhabi (VAE) en Catalunya (Spanje) werkt het circuit zeer goed, omdat hier naast lange rechte stukken ook veel technische bochtige stukken zijn. In Monaco is amper sprake van rechte stukken en dus heeft DRS hier vrij weinig invloed. Dit komt ook omdat Monaco maar één DRS-zone kent.
Hoe het systeem precies werkt wordt uitgelegd in dit filmpje van het voormalige Formule 1 team van Caterham: